Overslaan en naar de inhoud gaan

Componium

Componium

Componium, Diederich Nickolaus Winkel, Amsterdam, 1821, inv. 0456

Componium, Diederich Nickolaus Winkel, Amsterdam, 1821, inv. 0456

Componium

Componium, Diederich Nickolaus Winkel, Amsterdam, 1821, inv. 0456

Componium, Diederich Nickolaus Winkel, Amsterdam, 1821, inv. 0456

Diederich Nikolaus Winkel ontwierp in 1821 het componium. Deze zoon van een horlogemaker vestigde zich aan het begin van de 19de eeuw in Amsterdam. In 1814 ontwierp hij de metronoom. Johann Nepomuk Mälzel, bouwer van mechanische muziekinstrumenten, ging echter met zijn uitvinding aan de haal. Winkel nam wraak door hem te overtreffen op zijn eigen domein met de fabricatie van het componium, een meesterwerk op het gebied van mechanische instrumenten.

Het componium is niet enkel in staat muziek te reproduceren, het kan zelf ook ‘componeren’. De muziek is vastgelegd op cilinders met metalen pinnetjes en bruggetjes, die de ventielen van de orgelpijpen openen. Wanneer men het instrument in werking stelt, hoort men eerst het thema. Nadien spelen de twee cilinders beurtelings variaties op het thema: de ene laat twee maten horen, terwijl de andere pauzeert. De cilinder die pauzeert, kan zich verplaatsen om een nieuwe variatie aan te vatten. Of en naar waar hij zich verplaatst, hangt af van een aleatorisch mechanisme. Zo worden er bijna oneindig veel mogelijkheden gecreëerd.

Het instrument kende slechts een matig succes en ging bijgevolg nooit in productie. Dit exemplaar van het MIM is uniek in de wereld.