De basis van deze verzameling werd aan het einde van de 17e eeuw gelegd door prins Marco Contarini (1632-1689), procurator van San Marco in Venetië. De collectie werd later geërfd door de Venetiaanse edelman Pietro Correr (1821 – vóór 1882), een voorvechter van het Italiaanse irredentisme. Om deze zaak te steunen verkocht hij een groot deel van zijn bezittingen en moest hij uiteindelijk een functie aanvaarden bij de spoorwegadministratie. Hij overleed in anonimiteit.
Vanaf het begin van de jaren 1870 werd zijn collectie muziekinstrumenten te koop aangeboden. Enkele stukken werden verworven...
De basis van deze verzameling werd aan het einde van de 17e eeuw gelegd door prins Marco Contarini (1632-1689), procurator van San Marco in Venetië. De collectie werd later geërfd door de Venetiaanse edelman Pietro Correr (1821 – vóór 1882), een voorvechter van het Italiaanse irredentisme. Om deze zaak te steunen verkocht hij een groot deel van zijn bezittingen en moest hij uiteindelijk een functie aanvaarden bij de spoorwegadministratie. Hij overleed in anonimiteit.
Vanaf het begin van de jaren 1870 werd zijn collectie muziekinstrumenten te koop aangeboden. Enkele stukken werden verworven door het Musée de la Musique in Parijs, maar in 1886 kon Victor-Charles Mahillon, de eerste conservator van het Instrumentenmuseum van het Conservatorium (het vroegere MIM), het grootste deel aankopen. De collectie omvat 121 Italiaanse en Duitse instrumenten uit de 16e en 17e eeuw, waaronder een volledig 17e-eeuws orkest met twee families viola da gamba, gebouwd door Pietro Zenatto in 1683 en 1684.
Daarnaast bevat de verzameling enkele klavecimbels en orgels, waaronder een orgel uit Piazzola, vervaardigd door de Duitser Theodor Agathe. Onderzoek heeft echter uitgewezen dat sommige instrumenten niet authentiek zijn. Vergelijking met oudere catalogi laat zien dat er vóór 1886 aan enkele stukken wijzigingen zijn aangebracht. Niettemin blijven vele exemplaren van groot historisch belang.
